dinsdag 28 februari 2012

Militair Hospitaal

Op een dag werd ik bij de dokter geroepen. Wel iets vreemds, niet ik die een afspraak maak met een dokter, maar een dokter met mij.
In de wachtkamer begon ik mij af te vragen waarom ik hier nu zou zijn. Volgens mij had ik al genoeg briefjes om nergens meer aan deel te nemen, of zou de dokter nog iets hebben gevonden waardoor ik het nog rustiger aan kon gaan doen?

De dokter riep mij binnen en mocht tegenover de dokter aan zijn bureau gaan zitten.
“Ik heb de afspraak met het Militair Hospitaal in Utrecht ontvangen. Je mag er overmorgen heen.”
De dokter overhandigde mij een enveloppe.
“Hier zit je treinkaartje in.”
“Dat is aardig, maar ik ga wel met de auto. Dan weet ik zeker dat ik op tijd ben.”
“Dat mag niet. Tussen 09.00 uur en 17.00 uur ben je militair en dan gelden de burgerregels niet, waardoor je niet met je eigen auto mag rijden in die tijd, omdat je dan niet verzekerd bent.”
“Lekker dan.” zei ik, “Sinds ik mijn rijbewijs heb, reis ik niet meer met het openbaar vervoer. Ik zou niet eens weten waar hier een station is en in Utrecht weet ik niet eens waar het Militair Hospitaal is.”
“In de enveloppe zitten ook buskaartjes en een beschrijving hoe je bij het Militair Hospitaal moet komen.”
Hier was ik helemaal niet blij mee, maar zag wel mogelijkheden om de boel in de war te laten lopen.

Op de bewuste ochtend dat ik naar het Militair Hospitaal moest, riep mijn sergeant mij. Hij vertelde mij dat ik mij bij de ‘sergeant van de dag’ moest melden. Ik vertelde mijn sergeant dat ik daar geen tijd voor had, want ik moest naar Utrecht, naar het Militair Hospitaal. De sergeant verzekerde mij dat ik daar op tijd zou aankomen en dat ik mij daarvoor moest melden bij de ‘sergeant van de dag’.
De ‘sergeant van de dag’ vertelde mij dat zij geen vertrouwen hadden in mijn kennis van het openbaar vervoer, dus was er vervoer voor mij geregeld. Een korporaal moest ook naar het Militair Hospitaal en hij kreeg een auto mee.
Fijn, zodra je een rang hebt, al is het maar korporaal, dan mag je wel met de auto. Een auto van de zaak nog wel.
De korporaal moest wel iets later dan mij in het Militair Hospitaal zijn, maar ze hadden hem opgedragen om mij op het juiste tijdstip, en op de juiste afdeling, af te zetten.
De terugreis zou ik wel met het openbaar vervoer moeten doen. Ik mocht niet op de korporaal wachten.

Zouden ze nu, na 6 weken, mij al kennen?
Was ik zo voorspelbaar geworden?
Of hebben ze zitten brainstormen over wat ik fout zou kunnen laten lopen en alle risico’s willen uitsluiten?

Onderweg naar het Militair Hospitaal raakte ik aan de praat met de korporaal. Eigenlijk was het andersom, want de korporaal begreep er niks van. Hij zat al enkele jaren, als vrijwilliger, in het leger en had dit nog nooit hoeven doen. Hij moest mij naar het Militair Hospitaal brengen en daarna gelijk weer terug naar de kazerne.
Het bleek dat hij zelf helemaal niet naar het Militair Hospitaal hoefde, hij moest alleen mij wegbrengen en zorgen dat ik op de juiste afdeling kwam.
Toch wel leuk om te weten dat ik een speciale behandeling krijg. Hopelijk doen ze dat in het Militair hospitaal ook.
De korporaal bracht me helemaal naar de afdeling en nadat ik de papieren aan de verpleegkundige had overhandigd, ging de korporaal weer weg. Hij wenste mij nog wel veel plezier.

Na een korte tijd wachten in de wachtkamer, werd ik geroepen en moest ik een verpleegkundige volgen naar een klein kamertje. Het kamertje leek erg veel als die bij de dokter op de kazerne. In het kamertje was een hokje gemaakt en daar mocht ik plaats nemen.
Leuk, ik krijg weer een gehoortest.
Alleen zou het nu moeilijker worden, want de andere testen waren enkele weken geleden en zou ik nog weten wanneer ik wel, of juist niet, moet reageren?

Er kwam een vrouw het kamertje binnen gelopen en ging achter de knoppen van de gehoortestmachine zitten. Ze gebaarde dat ik de hoofdtelefoon moest opzetten. Nadat ik dat gedaan had, stelde zij zich voor als dokter en dat zij de gehoortest bij mij zou afnemen.
Nu maakte ik me geen zorgen meer, ik wist zeker dat ik deze gehoortest slecht zou maken.
De dokter zou helemaal niet misstaan hebben op de uitklappagina van de Playboy. En ondanks haar witte jas, was haar decolleté nadrukkelijk aanwezig. Als een overjarige puber zag ik mij al aan haar knoppen draaien. Mijn vingers begonnen onbewust al die beweging te maken. Mijn ogen bleven gericht op de plek waar haar knoppen verborgen zaten. Het kwijl liep nog net niet mijn mond uit.

Zonder een woord te zeggen, werd ik na de gehoortest door de dokter teruggebracht naar de wachtkamer. Daar vertelde ze mij dat ik moest wachten tot een volgende dokter mij zou roepen.
Het wachten duurde lang. Elke minuut leek vooruit te kruipen. Maar ik vond het niet erg, ik zag de knoppen nog steeds voor mijn ogen. En op de kazerne zou ik ook niks nuttigs doen, dus ik zat wel goed hier. De dag komt zo ook wel om.

Een verpleegkundige riep mij en bracht mij naar een ander kamertje. Ze vertelde mij dat de dokter zo zou komen en ik dan de uitslag van de gehoortest zou krijgen.
Zo liet zij mij alleen achter.
Het duurde niet lang voor er een grote, norse man binnen kwam lopen. Hij stelde zich voor als dokter en had geen goed nieuws voor me.
Mijn gehoortest was nog slechter dan de gehoortesten die op de kazerne waren gedaan. Ik heb de dokter maar niet de reden verteld waarom deze zo slecht was. Stel je eens voor dat ik hem dan over zou moeten doen met hem tegenover mij. Ik zag het niet zo zitten om naar zijn knoppen te gaan zitten kijken.
Nee, ik hield liever het beeld van de uitklappagina vast . . .

Opeens stond de dokter naast mij.
“Mag ik even naar je oren kijken?” was zijn vraag.
“Ja, hoor.” was mijn antwoord, “Kijken mag altijd.”
De dokter pakte met één hand voorzichtig mijn oor beet en wilde met een apparaatje in zijn andere hand in mijn oor kijken. Ik voorkwam dat door mijn hoofd snel weg te trekken.
“U zei dat u naar mijn oor wilde kijken. U zei niet dat u in mijn oor wilde kijken. Als u dat wel had gevraagd, had ik u verteld dat ik dat niet goed zou vinden.”
“En waarom vind u het niet goed dat ik in uw oor kijk?”
Nu moest ik snel iets verzinnen, maar dat is voor mij geen probleem meer. Ik heb al weken geoefend op de kazerne met de dokter daar. Ook al wist de dokter daar niet dat ik aan het oefenen was.
“Ik heb al genoeg last van mijn oren. U mag van mij bij mijn huisarts mijn medische dossier opvragen en daar kunt u lezen wat er in de afgelopen jaren al gedaan is met mijn oren. Ik vind dat meer dan genoeg. Ik vind ook dat er maar één arts aan mijn oren mag komen en dat is niet u. Over een tijdje ga ik weer terug naar het burgerleven en naar mijn eigen dokter. Voor mij bent u maar tijdelijk en ik heb niet voor u gekozen.”
Nu maar hopen dat hij mijn medische dossier niet gaat opvragen, want er staat niet veel in over mijn oren. Er staat überhaupt weinig in het dossier van de huisarts, want ik kom er zelden.
“We vragen geen dossiers op van artsen buiten dit ziekenhuis.”
Zachtjes liet ik een zucht ontsnappen uit mijn keel.
“Als u niet wilt hebben dat ik aan uw oren kom, dan respecteer ik dat.”
De dokter liep het kamertje uit en liet mij alleen achter. Even later kwam een verpleegkundige en bracht mij terug naar de wachtkamer. Zij wist niet wat er nu ging gebeuren, ik moest maar wachten op wat er zou gaan komen.

Na een lange tijd wachten kwam de verpleegkundige weer. Zij gaf mij een brief.
“Zodra je terug bent op de kazerne, moet je deze brief aan je arts geven.”
En toen mocht ik gaan.

Ik vond het jammer dat de enveloppe dicht geplakt was, want ik wilde erg graag weten wat de dokter geschreven had. Ik overwoog om de enveloppe open te maken, maar besloot om te wachten. Ik zou het wel te horen krijgen als ik op de kazerne bij de dokter zou zitten.

Op het Centraal Station in Utrecht begon ik mijn maag te voelen. Het lunchuur was allang verstreken en ik had niets meer gegeten na het ontbijt.
De trein zal vast niet op mij wachten, maar ik besloot wel om eerst te gaan lunchen. Dan maar een trein, of twee, later.
De hamburgers van Mac Donalds smaakte goed, maar dat doet het al snel vergeleken bij de smakeloze hap die op de kazerne werd gegeven.

De terugreis liep verder voorspoedig, al bleek dat ik een halte te vroeg uit de trein was gestapt. Gelukkig reden er nog meer treinen en kon ik met de volgende trein het laatste stukje overbruggen.
Zodra ik het kazerneterrein op liep, ben ik doorgelopen naar de dokterspost. Helaas was ik net een paar minuten te laat, mijn dokter was al weg. De dienstdoende avond/nacht arts, vond het niet nodig om de brief te openen.
Ik kon wel een afspraak maken voor de volgende ochtend met mijn eigen arts.

Nu kon ik een nacht langer wachten voor ik wist wat er in die brief zou staan . . .

Geen opmerkingen:

Een reactie posten