Ik stap in de auto en rij richting Dokkum. Omdat het zulk lekker weer is, neem ik de toeristische route. Oké, ik neem die route altijd omdat het de kortste weg is. Maar nu rij ik anders, ik rij langzaam en geniet van natuur.
Er zijn veel fietsers op de weg, ik rij nog langzamer dan ik van plan was. Het is dat mijn kilometerkabel al maanden stuk is, anders zou ik zeggen dat ik niet harder dan 30 km reed.
Er zijn veel fietsers op de weg, ik rij nog langzamer dan ik van plan was. Het is dat mijn kilometerkabel al maanden stuk is, anders zou ik zeggen dat ik niet harder dan 30 km reed.
Opeens komt er van links een auto uit de straat rijden. Hij lette niet op en reed zo de weg op, zo ongeveer 40 meter voor me. Verschrikt vlogen de mussen weg uit een boom.
Ik stopte bij de winkel en nam een winkelwagen. Ik hoef alleen maar brood en melk te hebben, maar ik ken mezelf, ik koop toch weer meer. Nadat ik de brood en de melk in de winkelwagen had geparkeerd, liep ik nog even de winkel door om te kijken of er nog meer dingen zijn die ik nodig heb. Al peinzend liep ik de gangpaden van de winkel door, denkende of ik niet iets vergeet. Af en toe bedacht ik me iets en liep er dan heen.
Ik sta bij de vleeswarenafdeling en kijk in de koeling wat ik aan vleeswaren wil hebben. De winkelwagen had ik losjes in één hand vast.
Het was een harde knal . . .
Een klein kind begon te huilen . . .
Mijn winkelwagen werd in mijn zij geduwd . . .
Ik viel bijna om . . .
De bestuurster van de andere winkelwagen verontschuldigde zich . . .
“Sorry, ik zag u niet staan.” stamelde ze . . .
Ik keek verbaasd, ik een man van 1.83 meter , breed en een goed gevulde buik, de vrouw was niet hoger dan 1.60, tenger en slank . . .
En zij zag mij niet???
Even overwoog ik om de politie te bellen, want door haar verklaring begon ik te twijfelen of het wel per ongeluk ging. Mijn gedachten gingen uit naar een gerichte aanslag op de winkelwagen en mij. Ik pakte mijn telefoon en keek of ik de vrouw nog zag, maar ze was al verdwenen. En ik heb niet eens het kentekennummer van de winkelwagen opgeschreven.
Ik bekijk mijn winkelwagen en constateer dat er geen schade of een lekke band is. Ik duw zachtjes tegen mijn winkelwagen aan en merk dat hij nog steeds erg soepel rijd.
Ik pak runderlever met spekjes en leg die in de kar.
Ik pak runderlever met spekjes en leg die in de kar.
Het extra gewicht kan de kar ook nog hebben, dus er is ook niks mis met de constructie van de winkelwagen.
Ik kijk om me heen en zie dat iedereen gewoon doorgaat met wat ze aan het doen zijn. Zijn dat nu mijn eventuele getuigen? De mensen komen niet kijken of vragen of het wel goed gaat met mij. Ik, degene die net een aanslag op mijn leven heeft overleefd, word zo aan zijn lot overgelaten. Zo nonchalant mogelijk probeer ik verder te lopen. De eventuele nieuwsgierige blikken ontwijkend.
Het plezier in boodschappen doen, wat ik al nooit heb, was nu helemaal verdwenen. Snel liep ik naar de kassa en legde mijn boodschappen op de lopende band. Toen de winkelwagen leeg was, liep ik snel de caissière voorbij en pakte daar mijn gescande boodschappen weer op en deed ze in de tas.
“Meneer?” vroeg de caissière.
Verschrikt keek ik haar aan.
Zou ze van de aanrijding afweten en mij nu aansprakelijk willen stellen?
Met angst in mijn ogen keek ik haar aan.
“Heeft u een lege flessenbon?” vraagt de caissière met een grote glimlach.
Ze heeft mooie tanden, maar ze lacht me uit. Ze weet alles van wat er net gebeurd is en ze geniet van mijn angst nu.
“Euhhhh… Nee, die heb ik niet. Is dat erg?”
Nu keek de caissière mij met een verbaasde blik aan, maar al snel was haar glimlach weer terug.
“Nee, hoor, meneer. U kunt de lege flessen de volgende keer ook nog inleveren.”
Nadat ik had afgerekend ging ik snel de winkel uit. Ik zette de boodschappen in de auto en bracht het winkelwagentje terug. Ik schoof hem niet in het laatste karretje, maar haalde er eerst een paar weg, zette de daar mijn kar in en schoof alle winkelwagens weer in elkaar.
Zo, laten ze nu nog maar bewijs vinden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten