vrijdag 9 december 2011

Midden in de jungle van Maleisië



We zaten midden in de jungle van Maleisië, het is daar gigantisch mooi. We zaten er in het begin van de moessonregens en we waren bang dat onze tijd in de jungle daardoor verpest zou zijn. Maar volgens de dorpbewoners waren we juist op de perfecte tijd daar. Er waren geen vakanties en de temperatuur zou niet meer boven de vijfendertig graden uit komen.
Jah, en de regen dan?
Want de moesson betekend veel regen. Ook dat viel mee, elke dag wel een regenbuitje. Die zo hevig was, dat je nog geen meter ver kon kijken. Gelukkig duurde ze maar een paar minuten. Maar als je er toevallig in stond, had je pech, want je onderbroek was dan zeik nat. In het begin liepen we terug als we zo nat waren, om wat droogs aan te trekken. Maar de inwoners van de jungle deden het anders. Ze kleedden zich uit tot op het ondergoed, legde de natte kleren ergens op te drogen, je ging er naast zitten en je rookte wat. Tegen de tijd dat je peuk op was, waren je kleren weer droog. Dus kon je weer verder gaan.

We zijn ruim een week in de jungle geweest. Hele mooie beesten gezien, zoals een koningsvaraan van ongeveer vijf meter lang. Gelukkig was het beest banger voor ons en ook sneller weg van ons, dan dat wij van hem konden wegrennen. De wandeltochten die we door de jungle maakten duurden soms meerdere dagen, dus bleven we onder weg in een ander dorp slapen. Je liep dus altijd met je hele bepakking op die dagen. Je hebt op zich niet veel bij je, mijn rugzak woog nog geen negen kilo en dat had ik er nog spullen van M in mijn rugzak. Een echte backpakker heeft ook altijd van alles aan zijn rugzak hangen, maar als wij de jungle ingingen met de rugzak om, zorgden we ervoor dat er niks aan de buitenkant hing. Het was zo’n tip van de lokale bevolking en ook al wisten we niet waarom, we luisterden maar.

We hadden een ander Amsterdams stel leren kennen en we trokken regelmatig met z’n vieren door de jungle. Op een dag gingen we van het ene dorp naar het andere dorp. Dus je loopt met je rugzak om. Wij hadden er alles netjes ingedaan, het andere stel niet. Onze waarschuwingen werden in de wind geslagen en dat heeft het andere stel geweten. In de jungle zitten veel apen, ze zijn beresterk en totaal niet bang voor mensen. Als er iets aan je rugzak zit wat een beetje rond bungelt en de apen zien het, dan willen ze het hebben ook. En ze krijgen het ook, want ze zijn met veel meer. Als je heel veel geluk heb, word je niet omver gegooid. En als je pech hebt, dan lig je op de grond en is je rugzak aan stukken gescheurd. Apen maken het niet netjes los, ze trekken het er wel af. En als je rugzak openscheurt, zijn er opeens veel meer losse dingen. En dan ben je gewoon alles kwijt. Het andere stel had niet zoveel pech, ze hadden alleen een stukkende rugzak, maar nog wel al hun spullen, inclusief wat er aan hing.

Maar ook daar wilden we niet blijven, dus op een dag zouden we weer vertrekken. Toevallig wilde de zelfde stel ook weer weg en ook nog naar dezelfde plaats als waar wij heen wilden gaan. We hebben ze nog gewaarschuwd dat samen met ons reizen zeer avontuurlijk is. De reis zou wel eens wat langer kunnen gaan duren dan gepland. Ze vertelden ons dat hun al twee maanden door Azië trokken en dat alles altijd perfect liep bij hun. Een reis die ongeveer een uurtje of acht zou duren voor we op onze eindbestemming zijn. In het dorp waar we zaten, waren geen wegen, auto’s, brommers of openbaar vervoer. De dichtstbijzijnde stad waar dat wel was, was ongeveer een dag lopen. Gelukkig varen er ook bootjes en die doen er maar een uurtje over. Dus wij een bootje besteld voor de volgende dag.

Ruim een uur voor we zouden vertrekken, werd er op de deur gebonsd. Het was de man waar wij het bootje van gehuurd hadden. Hij vertelde ons dat hij over een uur moest zijn waar wij heen wilden en of we al konden gaan. Tuurlijk kon dat en zo zaten voor we dag en dauw in een bootje op de rivier. We hadden er flink de snelheid erin, alle andere bootjes gingen ons voorbij, zelfs waterslakken ging sneller als wij.
Ach jah, das waar ook, mijn manier van reizen.
We vertrokken wel een uur eerder, maar kwamen toch nog ruim een half uur later in het stadje aan, dan gepland. Dat was erg krap om de bus nog te halen…

Wij snel naar het kantoortje om vier buskaartjes te kopen. Helaas was de bus al vol en konden we niet mee en de volgende bus gaat pas de volgende dag.
Tja, wat nu . . . We zijn op een terras tegenover het busstation gaan zitten en we waren aan het overleggen wat we zouden gaan doen, want dit stadje had geen guesthouse, hotel, of wat dan ook. We hoorden opeens dat er een extra bus ingezet zou worden, dus wij als een stel malloten naar het kantoor gerend en we hebben vier buskaartjes kunnen bemachtigen. We moesten nog anderhalf uur wachten, dus tijd zat voor een heerlijk ontbijt.

De bus kwam er aan gereden en we stapten in. Ook deze bus was vol, er was geen zitplaats meer leeg. De buschauffeur stapte weer in en we reden weg. De bus stak schuin de weg over en stopte daar bij een benzinepomp.
“Zou hij nog moeten tanken??” zei één van ons.
Maar hij stopte niet om te tanken. De chauffeur stapte de bus weer uit en liep naar de achterkant van de bus. Hij opende de nooduitgang, stapte met een brandslang de bus in en begon de vloer schoon te spuiten. Iedereen tilde snel de voeten op en pakte alle bagage van de grond. Daarna stapte de chauffeur weer voorin en reed weg. Dat er nog vijf centimeter water op de vloer lag, maakte hem niks uit. En de passagiers zaten maar met hun benen omhoog, met de bagage op schoot. Het zit niet echt makkelijk.

We reden het stadje uit en langzaam werd het waterpeil wat lager. Door het bochtenwerk klotste het water alle kanten op en door de gaten die in de bus zaten, ging steeds meer water naar buiten. Dat niet alleen het waterpeil in de bus zakte, zagen we al snel aan de achterzijde van de bus. De rookpluim achter de bus werd steeds heviger. Tot de motor er helemaal mee ophield en we langs de kant van de weg belandden met een defecte motor. De chauffeur vertelde ons dat hij een huis ging zoeken met telefoon en om een andere bus ging vragen.
Nu de bus stuk was, deed de airco het ook niet meer en al snel was het tot een kookpunt binnen. Steeds meer mensen zochten buiten verkoeling, maar veel schaduw was er niet. Toch was het in de volle zon koeler als in de bus.

Na een paar uur kwam eindelijk de andere bus. Alleen hij was niet leeg… Onderweg pikte die chauffeur ook passagiers op en wij hadden al een volle bus. Het werd dus flink proppen in de bus en onze ‘vaste’ zitplaats konden we wel vergeten. Toch had het ook wel voordelen. Deze bus had geen water op de grond, hij was dat zeker vergeten te doen, en als je de benen omhoog deed, zakte je geen millimeter naar beneden, zo klem stond je in de bus. En dat voor een rit van nog bijna vier uur…
Natuurlijk werd er onderweg nog gestopt om meer mensen in te laden, iets wat wij voor onmogelijk hielden, maar het lukte elke keer weer.

We reden de stad in waar we heen wilden en we leefden nog allemaal. Ik weet nu ook hoe een sardientje in blik zich voelt. Maar we hebben het overleefd. De totale reisduur was niet de geschatte acht uurtjes, maar ruim zestien uur geworden. Toen we eindelijk de bus uit kwamen, zijn we weer op een terras beland, om te kijken in de Lonely Planet waar we het beste kunnen slapen. We vonden iets wat dichtbij was en nog goedkoop ook, dus wij erheen. Er waren zelfs nog kamers vrij, dus we nog een beetje mazzel vandaag.

We zijn met z’n vieren nog wat wezen eten en bij het natafelen vroeg het andere stel waar wij heen gingen als we weer hiervandaan gingen. We hadden nog niet echt plannen voor een volgend doel, wel welke kant we ongeveer op wilden gaan en wezen met onze arm die kant ook op.
“Mooi,” zei het andere stel bijna in koor, “dan gaan wij de andere kant op.”

Snappen jullie dat nou?????

Geen opmerkingen:

Een reactie posten