donderdag 12 januari 2012

Ziek zijn op het werk

Nu ik het toch over die collega en het werk had . . . (zie: Humor op het werk)
We werkten weer eens samen. Op een zondag waren we al vroeg op pad. De kraanmachinist zag er al niet florissant uit en hij kon beamen dat hij zich niet echt lekker voelde, maar dat het in de loop van de dag wel over zou gaan.

We hadden die dag de verlengde giek nodig, en dan ben je ongeveer een uur langer bezig met opbouwen van de kraan. De collega had ik al een paar keer de struiken in zien om over te geven, maar nu was ik hem helemaal kwijt. Ik liep eens naar de cabine en zag dat hij daar was gaan liggen. Volgens mij hadden de struiken flink afgegeven, want hij zag er behoorlijk groen uit. Twee personeelsleden van de klant hadden alles gezien en boden aan om mij te helpen met opbouwen van de kraan. Dat doen ze niet alleen uit vriendelijkheid, het was immers zondag en zij wilden ook liever thuis zijn.

Gelukkig kon ik die hijskraan ook bedienen en was het werk niet al te moeilijk, dus kon de kraanmachinist blijven liggen en hoefde ik de baas niet te bellen of hij een andere kraanmachinist kon sturen. Het werk liep voorspoedig en rond een uur of vier waren we klaar met het hijswerk. Dezelfde twee mannen die hadden geholpen met opbouwen, hielpen me nu ook weer om de verlengde giek eraf te halen. Daarna mochten ze van mij naar huis gaan, de rest kon ik ook alleen af.

De hijskraan stond op een kleine helling. De achterste stempelpoten stonden veel hoger uitgeschoven dan de voorste. En ik kon het niet laten. . .
Op de snelst mogelijke manier trok ik beide achterste stempelpoten in, zodat de cabine in een sneltreinvaart de hoogte in ging. Ik zag de deur van de cabine opengaan, de kraanmachinist vluchtte naar buiten en nog voor hij bij de struiken was, had hij nog meer inhoud van zijn maag naar buiten gewerkt. Nadat ik de voorste stempelpoten had opgetrokken, kon hij weer de cabine inkomen.

Maar nu had ik toch wel een probleempje. De kraan is volledig ingepakt en klaar om te gaan rijden, maar de kraanmachinist was ook de chauffeur van de hijskraan. Met een simpele B-E rijbewijs mag je hem niet besturen en meer had ik niet op mijn rijbewijs staan.
Dus heb ik de baas maar gebeld. Op mijn vraag of hij misschien een chauffeur kon sturen, omdat de huidige chauffeur niet echt in staat was om te rijden, kreeg ik een wedervraag van de baas. Hij wilde van mij weten waar hij nu een chauffeur vandaan moest halen. Ik vertelde hem dat ik meer dan honderd collega’s had en dat er vast wel één of twee bij waren die de juiste stempeltjes op hun rijbewijs hadden staan om dit gevaarte mogen besturen.
Het enige wat ik hoorde was. . . KLIK.
Ik belde de baas terug, want de verbinding was verbroken. Maar nog voor ik uit was gesproken zei de baas dat het niet zijn probleem was, maar mijn probleem en weer werd de verbinding verbroken.

Normaal gesproken zou ik de boel op slot draaien en met het openbaar vervoer naar huis gaan. Als mijn baas de hijskraan nodig zou hebben, zou hij vast ook wel een chauffeur hebben. Maar dat kon ik nu niet doen, want wilde de collega niet achterlaten. Er zat eigenlijk niks anders op dan er zelf mee te gaan rijden, wilde ik er voor zorgen dat de collega thuis zou komen.

Maar om nu op een machine te gaan rijden die wat groter is als mijn luxe autootje. . . das hele andere koek.
Het was een 60 tons kraan met een eigen gewicht van rond de 45 ton. De totale lengte was ruim 28 meter en de breedte was iets meer dan 3 meter. Hij had 36 versnellingen, 32 meer dan mijn autootje, en de topsnelheid was 55 km p/u. Probeer daar maar eens mee te rijden.
Na een korte uitleg van de kraanmachinist, wist ik hoe ik hem moest bedienen om hem vooruit te krijgen. Gelukkig was het bedrijfsterrein erg groot en kon ik daar even oefenen om bochten te kunnen nemen, zonder dat ik schade kon maken.

Vol zelfvertrouwen reed ik het terrein af, om vervolgens vol op de rem te gaan staan. Ik zag dat ik een straat door moest die vol stond met geparkeerde auto’s aan beide zijde van de weg. En de hijskraan zou er maar net tussendoor kunnen. Heel voorzichtig ben ik er tussendoor gereden en het ging allemaal goed. Het gaf mij meer zelfvertrouwen en nu durfde ik wel naar de werf te rijden.

Ik durfde de hijskraan niet op zijn plek te zetten op de werf. Alle kranen staan onder een soort overkapping met een muur erachter. Ik was bang dat ik te ver naar achteren zou rijden en dan een soort kijkgat in de muur zou maken.
Maar waar laat ik hem dan? Waar ik hem ook neer zou zetten, elke collega zou er last van hebben en ik had niet het idee dat de zieke collega de volgende dag weer zou gaan werken.
Mijn oog viel op een hele ruime parkeerplek en besloot hem daar neer te zetten. Ik wist zeker dat geen van mijn collega’s last zou hebben als de hijskraan daar zou staan.

Nadat ik de hijskraan daar geparkeerd had, bekeek ik eens hoe kundig ik dat gedaan had.
Daarna zette ik de collega in mijn auto en heb hem naar huis gebracht. Ik vertelde aan zijn vrouw dat als hij zich weer wat beter voelde, hij mij maar moest bellen, dan zouden we samen zijn auto van de werf gaan halen.

De volgende morgen moest ik bij de baas op kantoor komen.
Hij vroeg hoe ik het in mijn hoofd haalde om de hijskraan op zijn parkeerplek neer te zetten. Ik vertelde de baas dat die vraag mij al meer dan een week bezighield. De baas keek mij eens vreemd aan en verliet toen zijn eigen kantoor. Ik zag het nut niet om er ook nog langer te blijven, dus ben ik ook het kantoor maar uit gegaan.

Bij de planners nog even staan praten, want zij waren er van overtuigd dat de kraanmachinist zo ziek was door de drank van een avond ervoor. Het was algemeen bekend dat die kraanmachinist van een stevig potje bier hield. Volgens mij is hij de enige kraanmachinist ter wereld die een privéchauffeur heeft gehad op een kraanwagen. Maar ik kon de planners er van overtuigen dat het deze keer echt niet de drank was, maar een flinke griep.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten